De naam van onze boot moest iets statigs hebben, iets wat een link zou leggen met Brabant en, nog mooier, met Den Bosch. Het moest goed bekken maar zeker ook iets oproepen van; wat betekent dat? Een dubbele bodem, meerdere betekenissen. Onze eerste boot had de naam Skep; een boot van Zweedse makelij. Skep is Zweeds voor Schip. Maar het had daarnaast ook een andere betekenis; vrijdenker. En het klonk goed, vrolijk. Maar voor de nieuwe boot moest een andere naam komen. En in een opwelling was het er; Peerd Parmant. Statig, Brabants, Bosch! En gebaseerd op het Lied van Hertog Jan, de aartsvader van het Brabantse Land.
Ligplaats: Willemstad
|
Het lied van Hertog Jan
Toen den hertog Jan kwam varen, te peerd parmant, al triomfant, Na zeven honderd jaren, hoe zong men t'allenkant; Harba lorifa, zong den Hertog, harba lori fa. na zeven honderd jaren in dit edel Brabants land. 2 Hij kwam van over 't water: den Scheldevloed, aan wal te voet, t'Antwerpen op de straten, zilver veren op zijn hoed. Harba ... t'Antwerpen op de straten, leren leerzen aan zijn voet 3 Och Turnhout, stedeke schone, Zijn uw ruitjes groen, maar uw hertjes koen, laat den Hertog binnen komen in dit zomers vrolijk seizoen: Harba ... Laat den Hertog binnen komen, hij heeft een peerd van doen. |
4
Hij heeft een peerd gekregen, een schoon wit peerd, een schimmelpeerd, daar is hij op gestegen dien ridder onverveerd: Harba ... Daar is hij op gestegen en hij reed naar Valkensweerd. 5 In Valkensweerd daar zaten al in de kast, de zilverkast, de gulde-koning zijn platen: die wierden aaneen gelast. Harba ... De gulde-koning zijn platen; toen had hij een harnas. 6 Rooise boeren komt naar buiten: met de grote trom, met de kleine trom, trompetten en cornetten en de fluiten, want den Hertog komt weerom. Harba ... Trompetten en cornetten en de fluiten, In dit Brabants Hertogdom. |
7
Wij reden allemaal samen op Oirschot aan, door een kanidassenlaan, en Jan riep: In Gods name, hier heb ik meer gestaan. Harba ... En Jan riep in Gods name: reikt mij mijn standaard aan. 8 De standaard was de gouwe: die waaide dan, die draaide dan, die droeg de leeuw mee klauwen: wij zongen alleman: Harba ... Die droeg de leeuw mee klauwen, ja de leeuw van Hertog Jan. 9 Hij is in Den Bosch gekomen, al in de nacht, en niemand zag't, en op de Sint Jan geklommen, daar ging hij staan op wacht. Harba ... En op de Sint Jan geklommen, daar staat hij dag en nacht. |